Personen uit de culturele beroepsgroep werken naar verhouding het meest als zzp’er/uitzendkracht (73 procent), gevolgd door de sectoren journalistiek en communicatie/reclame/PR (ruim 60 procent). Mensen in de beveiliging, administratie/secretarieel en R&D werken het minst als zzp’er en het meest in vaste dienst.

Steeds meer aandacht voor de flex/vast verhouding

Dit blijkt uit een analyse die de Academie voor Arbeidsmarktcommunicatie door Intelligence Group liet uitvoeren in het kader van het seminar Arbeidsmarkttrends 2013. Waar een aantal jaar geleden de flexschil vooral vanuit een kostenperspectief werd beschouwd, wordt hetzelfde onderwerp tegenwoordig steeds meer strategisch bekeken. Risicospreiding en makkelijker kunnen meebewegen met de economische ontwikkelingen zijn daarin veel genoemde argumenten. Belangrijk in de werving is dan ook om te weten hoe weten hoe deze verhouding liggen binnen de door een werkgever gewenste doelgroep. Hierin bestaan grote verschillen.

Grote verschillen in vast/flex verhouding tussen beroepsgroepen

Binnen de culturele beroepsgroep werken naar verhouding de meeste zzp’ers. Hierbij kunt u denken aan acteurs, kunstenaars, ontwerpers en fotografen.  Tweederde van alle journalisten werkt bijvoorbeeld als zzp’er/uitzendkracht. In de sector Beveiliging werkt daarentegen slechts 8 procent als zzp’er/uitzendkracht.

Top-10 percentage meeste zzp’ers

% flex

Top-10 beroepsgroep met vast contract

% vast

Cultureel

73%

Beveiliging/ordehandhaving

92%

Journalistiek

66%

Administratie/secretarieel

87%

Communicatie/PR/reclame/grafisch

60%

R&D/onderzoek

84%

Agrarisch/visserij

46%

Verpleging/verzorging

84%

Bouw

44%

Productie

82%

Marketing

42%

Facilitair

82%

Toerisme

33%

Financieel/economisch

80%

Kwaliteitsmanagement/ rocesverbetering

29%

Logistiek

80%

Verkoop/commercieel/ sales

28%

Personeel/organisatie

80%

Sociaal/maatschappelijk

27%

Juridisch/bestuurlijk

80%

Bron: Arbeidsmarkt GedragsOnderzoek (AGO)

Belangrijke trend voor het wervingsplan

Bepaalde beroepsgroepen zijn traditioneel sterk vertegenwoordigd met zzp’ers/uitzendkrachten, zoals de journalistiek, de bouw en de agrarische sector. Andere beroepsgroepen hebben traditiegetrouw meer vaste contracten, zoals Beveiliging/ordehandhaving. Binnen bepaalde doelgroepen kunnen er ook interessante verschillen zijn. Zo werken onder verpleegkundigen meer MBO’ers dan HBO’ers flex. Manola van Diest van de Academie voor Arbeidsmarktcommunicatie: “Nu steeds meer werknemers als zzp’er gaan werken en werkgevers steeds vaker strategisch kiezen voor een flexschil, is het voor recruitment en arbeidsmarktcommunicatie belangrijker om deze doelgroep ook mee te nemen in een wervingsplan. Deze ontwikkeling is een van de belangrijke trends binnen het vakgebied en brengt naast strategische vragen ook veel praktische vragen met zich mee, zoals het betalen van overwerk, wel/niet opleiden van de flexschil, uitnodigingsbeleid voor bedrijfsfeestjes en wel/geen kerstpakket verstrekken.”

Seminar Arbeidsmarkttrends 2013

Dit onderzoeksresultaat is één van de trends die wordt besproken tijdens het seminar Arbeidsmarkttrends 2013. Dit trendseminar vindt plaats op donderdag 15 november in het Olympisch Stadion in Amsterdam. Docenten Geert-Jan Waasdorp en Martijn Hemminga nemen u mee naar wat ons in 2013 te wachten staat. Aan de hand van feiten, cijfers, ontwikkelingen, trends en praktijkvoorbeelden krijgt u inzicht in de arbeidsmarkt van morgen en blikken we alvast vooruit naar overmorgen. Het seminar biedt u concrete input voor een succesvolle arbeidsmarktstrategie en wervingsaanpak. Kijk hier voor meer informatie.

Onderzoeksverantwoording

De genoemde gegevens zijn afkomstig uit het Arbeidsmarkt GedragsOnderzoek (AGO). Dit is een continu onderzoek dat sinds 2003 afgenomen wordt onder ruim 5.000 unieke respondenten per kwartaal door Intelligence Group. Op jaarbasis worden minimaal 20.000 personen ondervraagd die representatief zijn voor de (potentiële) Nederlandse beroepsbevolking (de NBB inclusief studenten, scholieren en ZZP’ers). De respondenten worden gewogen op basis van CBS-cijfers met betrekking tot opleidingsniveau, geslacht, leeftijd en onderwijsvolgend versus niet-onderwijsvolgend.